Albinoni: Terug naar de bron van het zoeken naar de oorsprong van de Albinoni droefheid (incompleet)
inventarisnr. 184
1.1
naam/instelling:
Stichting Gerrit van Bakel (Deurne)
1.4
titel:
Albinoni: Terug naar de bron van het zoeken naar de oorsprong van de Albinoni droefheid (incompleet)
1.5
datering:
1980
1.6
object trefwoorden:
machine
1.8
betekenis:
‘Terug naar de bron van het zoeken naar de oorsprong van de Albinoni droefheid. Zo heet deze machine.
>> lees verder
‘Terug naar de bron van het zoeken naar de oorsprong van de Albinoni droefheid. Zo heet deze machine.
Het is in feite niet zo ingewikkeld als het lijkt. Die andere machine, die in 1979 in het museum stond, heette Op zoek naar de oorsprong van de Albinoni-droefheid. (inv. nr. 170) Die had ik al gemaakt. Dit ding is helderder, eenvoudiger. Ik dacht toen, ik moet gewoon Albinoni erbij laten horen. Dat is bij die andere machine niet zo, daar hoor je niets. Ik wil terug naar hoe het was voor mij voordat ik met die vroegere machine bezig was. Dat is dan deze machine geworden: terug naar de bron van het zoeken naar de oorsprong, terug bij hoe ik dacht namelijk bij Albinoni zelf, of bij de muziek van Albinoni.
Ik vind het een prachtig toestel, maar ik snap niet wat het met Albinoni te maken heeft.
Dat is begonnen bij de turbine van Heron van Alexandrië. Wat ik mij daarbij voorstelde is het soort bewustzijn dat er is voordat iets er is. Iets dat nog niet bedacht is. De verwantschap die er is tussen de houding van Heron als zoekende mens en de houding van Albinoni en de houding van mij. die overigens Albinoni en Heron interpreteert, die houding van mij is het bij elkaar brengen van die mensen. Ik heb zo’n weemoedig gevoel als ik denk aan de nacht voor Albinoni zijn adagio schreef. Daar voel ik in mee, en ook met Heron, met zijn stoombolletje Ik denk dat daar dan iets gebeurd is. Zulke mensen maken zich open om tot een vondst te komen. Het heeft iets met kwetsbaarheid te maken. Misschien ben ik sentimenteel van aard. De Albinoni-droefheid gaat in feite over mijn houding tegenover mijn werk. Dat is dus heel persoonlijk. Dat objectiveert mijn privé-gevoel. Dat blijkt uit het volgende: Ik kondigde deze opstelling aan hij mensen die veel van muziek houden, Ik zei: ik gebruik het adagio van Albinoni. Ze lachten erom en zeiden dat ik een cliché gebruikte. Ik werd kwaad. Voor mij is het adagio geen cliché, maar een fantastisch orgelstuk. wat ik in de kerk zou willen horen. Voor mij is het adagio het verwijzen naar een soort fundamentele eenzaamheid, een soort angst eigenlijk. Het is voor mij een behoefte om te denken dat bijvoorbeeld wiskunde als koel fenomeen iets is om de angst te overwinnen. De angst voor de onzekerheid. Wiskunde is gestructureerd, is geformaliseerde angst. Toen ik dat ding liet zien in Den Bosch, waren er ook mensen die muzikaal geschoold waren. Bij scholing hoort ook dat je kunt herkennen wat een cliché is. Die verwachtten ook iets clichéachtigs toen ik dat zei van Albinoni. Mensen maken nou eenmaal clichés van fundamentele dingen. Die mensen zeiden: je hebt het cliché er weer afgehaald, je hebt het teruggebracht tot het fundament, de oorsprong. Dat was wat zij ervan dachten. Maar de redenering omtrent deze machine is nogal persoonlijk, hoor.
Een heel speciaal moment bij menselijke activiteiten intrigeert jou. Een moment dat voorafgaat aan de geboorte, zodra het geboren is en zich ontwikkelt dan wordt het meer onpersoonlijk. Maar juist dat moment voor de geboorte, vóór de formalisering, interesseert jou.
Ik denk dat daar iets van zuiverheid of van feitelijke harmonie in zit. Er is nog een andere behoefte dan die zuiverheid: dat is dat door wat ik doe aangegeven moet worden wat er zoal aan menselijke activiteiten en resultaten bestaat en dat dat terug gaat naar dezelfde bron, in elke
persoon. Dat wil zeggen dat wetenschap en poëzie in feite uit dezelfde bron putten. En dan bedoel ik met wetenschap niet meet- en regeltechniek, maar echt de mensen die iets op het spoor zijn en dan de regel- en meettechniek hanteren om iets te verzegelen, en dan iets concluderen.
Dus je vindt bijvoorbeeld dat de bron waaruit Heron putte dezelfde is als waaruit Albinoni putte,
en waaruit ik put.
Wat ik niet begrijp: jij bent geinteresseerd in die fase van die menselijke activiteiten, in die bron, maar hoe kom je nu tot zo'n machine?
Ik kan wel een handelingsweg aangeven, die als volgt verloopt. . .
Zoals ik het zie zijn het 2000 jaar menselijke activiteiten in een ding samengebracht. Je gebruikt gas van 100. 000 jaar oud. Je gebruikt dat principe van Heron, zoals dat 2000 jaar geleden is ontdekt door de mens, door Heron. En ijzer, 4000 jaar geleden ontdekt Dan maken we een grote sprong naar deze eeuw. Perspex, deze eeuw ontwikkeld. Laser, 20 jaar oud.
1963.
Spiegeltjes, schroefjes.
Onderling uitwisselbare schroefjes. Dat was in 1862.
De muziek, AIbinoni 3 eeuwen oud.
Bandrecorder, versterker en de principes ervan. Waarbij ik ook liever een Karlson box gebruik dan een Philips box, maar nog liever platen, exponentieel gebogen. Die moet ik nog maken . . . . Bij die andere machine was er in feite één orgelpijp te zien. Tegelijkertijd een samenvatting en tegelijkertijd maak ik iets, een opstelling, een machine die heel functioneel is, niet 'gestyled', niet gedecoreerd: het is wat het is. Het is bepaald door de delen die ik thuis had of die ik kon kopen. Maar hoe ik er toe gekomen ben, dat gaat via de laser. Ik had er wel wat over gelezen, maar dat was nooit tot mij doorgedrongen. Op een gegeven moment ben ik naar Londen gegaan, daar was een aantal tentoonstellingen. Toen ik terug kwam moest en zou ik zo'n laser hebben. Die heb ik meteen gekocht, hij kostte f1. 000,-. Toen had ik dat ding naast mijn bed staan. Zo'n strak draadje van licht, dat een soort trilling, een reflectie heeft, die ik niet ken. Het menselijk oog heeft nooit zulk licht gezien want dat soort licht bestaat niet in het heelal. Zulk coherent licht hebben we niet. We hebben zonlicht. Alles is er, maar een laser is er niet; dat is misschien wel een van de eerste dingen die de mensen écht zelf gemaakt hebben. Er zijn niet veel dingen die niet echt een voorbeeld in de natuur hebben. Er is niet echt een laser-voorbeeld in de natuur. Het is iets goddelijks zou je kunnen zeggen. Maar misschien is dat te mystiek.
Iets menselijks dan . . . . . .
Maar dan wel met hoofdletters. . . ’
uit een gesprek tussen Hans Beltman (fysicus) en Gerrit van Bakel
‘Het voorwerpelijke denken’ cat. Van Abbemuseum 1981
.
3.10
afmetingen:
58,5 x 108 x 108
3.12
materiaal:
ijzer, perspex, gas, stoom, spiegels, helium_neon laser, muziek, blauwe lamp
3.2
afbeelding:
3.1
beschrijving:
Een beschrijving van de demonstratie van deze installatie; 'wat gebeurt daar? wat is daar? muziek: het adagio van Albinoni. viool en orgel.
>> lees verder
Een beschrijving van de demonstratie van deze installatie; 'wat gebeurt daar? wat is daar? muziek: het adagio van Albinoni. viool en orgel.
langzame (adagio) bezinnende, mediterende muziek uit de barok, Italië. Dat hoor je en van Bakel zit aan de knoppen en regelt het geluid. Meerdere grote boxen, een versterker, en een tape-deck. Aan een stalen constructie hangt een kleine turbine (het principe van Heron van Alexandrië) boven een gasvlam, een zware gietijzeren kookpit. Een rode laserstraal (licht wat door mensen gemaakt is, licht dat uit zichzelf nergens in het heelal voorkomt, een zeer parallele lichtbundel, gevaarlijk om recht in te zien, beschadigt het oog), die door de turbine van Heron in eerste instantie over de grond wordt gedraaid, en een straal beschrijft, een cirkel. [. . . . ] Al draaiend kruipt het licht omhoog, de cirkel wordt groter en langzamerhand komen de toeschouwers, de omstanders binnen die cirkel (op een bepaalde manier ook een rituele plek) te staan. .
7.2
literatuur over het werk:
cat. Van Abbemuseum 'het voorwerpelijke denken' 1981 bldz. 11
Kröller_Müller cat. 1992 bldz. 36, cat.nr. 31
meer foto's
schetsen
vorige inventarisnr.
volgende inventarisnr.