Gerrit van Bakel op de Documenta

De deuren van 's werelds grootste show van moderne kunst, de Documenta in Kassel, gaan open. Tot de markantste inzendingen horen de machines van Gerrit van Bakel uit Deurne: daags voor ze op transport gingen, bezocht Elsevier de maker.


Het leven kan knap vervelend worden als de sleur met fluwelen handschoen toeslaat. De dagen zijn mat en grauw. Geen glimpje poëzie in zicht, alleen laaghangende wolkenvelden. En dan overkomt je iets. Plotseling komt de ontroering om de hoek kijken en knipoogt. Je voelt dat je leeft, je komt even in een wonderwereld terecht. De laatste keer dat het mij overkwam, was in Deurne. Noord-Brabant. Toen ik de schuur binnenliep waarin Gerrit van Bakel zijn wonderbaarlijke machines had opgesteld, die nu in Kassel op de Documenta staan, wist ik dat er niets meer kapot kon aan de dag. Ik was terechtgekomen in het laboratorium van een waanzinnige geleerde, die met zijn tijdmachines het verre verleden vastknoopt aan een verre toekomst. Hier stond ik in de werkplaats van een magiÎr, een alchimist, een visionair: professor Sickbock, Nostradamus en Einstein in één persoon verenigd. Gerrit van Bakel, de Heyboer van de machine.
Drie mystieke apparaten heeft hij voor de Documenta geconstrueerd. Een machine die in 36.000.000 jaar de Tarim-woestijn bij Tibet moet doorkruisen, voortgestuwd door de krachten van hitte en kou; een machine die een granieten plaat met daarop een berg zand optilt, als er een vuur onder gestookt wordt; en een atoombom, die er op zín eenvoudige houten onderstel, vertederend uitziet. Ze zijn prachtig geconstrueerd: machines die geen slavenwerk voor de mens verrichten, maar poëzie bedrijven, de poezie van nutteloosheid, schoonheid, geweld en ellende.
Gerrit van Bakel, 38, heeft zijn draai nog maar zeven jaar geleden gevonden. Hij komt uit de Peel en hij blijft in De Peel, want hij voelt zich sterk met zijn verleden en met de aarde verbonden: Maar ik hoop dat ik ook een beetje Indianenbloed heb," zegt hij. Andere mensen hopen dat ze van adel zijn. Ik hoop dat ik een heel klein beetje Indianenbloed heb."

Links: "Als je dat ding maakt, hoef je hier niet meer te komen"
MACHINES OM JE WANG ZACHT TE MAKEN
  Hoe ben je in de kunstwereld verzeild geraakt?

"Er is een moment geweest dat iemand in mijn hoofd een deurtje opengemaakt heeft en achter dat deurtje zat de kunst. Ach, je weet hoe dat gaat. Je komt van school af. Je weet niet wat je wilt. Ik had kwaaie zin. Ze wilden dat ik ging studeren, maar ik wilde niet. Ik voelde dat er iets niet klopte. Ik wilde me niet identificeren met de klaarliggende beschaving. En ik wilde niet naar de stad. Ik hoor op het land. waar impulsen en krachten zijn die in de stad allang zijn verdwenen. Na mijn schoolperiode kwam ik in militaire dienst, maar dat was niks. Jongens, zei ik, die Russische knapen zijn net zulke jongens als wij. Laten we ze allemaal een briefkaart schrijven, dan is het leger niet meer nodig. Toen konden ze me niet meer gebruiken."

Gerrit van Bakel spreekt met een fraai Brabants accent. Hij kijkt me voortdurend fel aan en beklaagt zich over de kunstcritici in Nederland. De slechte noteert hij in een zwart boekje. En slecht zijn ze bijna allemaal. Verder is hij een groot voorstander van de Contraprestatie. Of ik dat maar even wil noteren. Voor een top is een brede basis nodig, net als hij een berg.

  En na de militaire dienst?

"Ik kwam iemand tegen in de regio die met plantjes en schilderijtjes in de weer was. Een mooi wereldje van vrijheid. Gulp open. klompen aan. Een boterham met kaas eten, als je er zin in hebt. Dat klinkt nu allemaal heel gewoon. Toen was dat ontzettend fascinerend. Ik heb toen eerst jaren geschilderd. De bakker was de eerste die wat van mij kocht. Wat kost dat? zei hij. Ik zei met bonzend hart: vijfentwintig gulden. Hij haalde het geld te voorschijn uit een soort buidel, met handen die onder het meel zaten. Het was een moment dat ik nooit zal vergeten. Een soort ontmaagding. Kunst is natuurlijk subtiel en edel en alles, maar je moet ook centen hebben."
"Intussen had ik allerlei moeilijkheden, spanningen. Getrouwd geweest en dat soort dingen. Te persoonlijk om over te vertellen. Dramatisch. Niet goed. Op een gegeven moment ben ik met een paar vrienden naar Zuid-Frankrijk gefietst en in een grot gaan wonen. Daar kreeg ik het idee dat ik de wereld moest gaan hÈrontwerpen; ik begon met het maken van meubels, maar ik kreeg geen poot aan de grond. Ik had veel kracht. Mensen denken wel eens dat ik een warhoofd ben, omdat ik dialect blijf spreken. maar ik had veel kracht. Ik kon er alleen niet mee terecht in de schijnwereld van de ontwerpers. En toen kwamen de machines. Ze kwamen uit het niets, net als ikzelf, want ik ben alleen maar een middel van krachten die buiten mij omgaan. Uit het niets kom ik, uit de prehistorie. Ik zit nog vóór Socrates met mijn logica. Ik probeer de geschiedenis in te halen."



Rechts: Gerrit van Bakel: "Uit het niets kom ik, uit de prehistorie."
  Wat bedoel je als je zegt dat je uit de prehistorie komt?

"Dat ik mijn afkomst niet verloochen. Dat ik streekgebonden ben. Geschiedenis is iets van de stad. Op het land is in zekere zin nooit iets gebeurd. De boeren weten dingen die andere mensen niet weten, met hun handen weten ze die, met hun voeten, met hun kont. Op het land schuilen nog de vreemde krachten van het neoliticum. Het lijkt soms wel eens alsof de wetenschap de wereld regeert. maar het is de magie."

  Verdwijnt de magie niet door de mechanisatie?

"Ook machines kunnen magisch zijn. Kijk maar naar mijn werk. De techniek is zeer belangrijk. Ik kan alles gebruiken, het zenuwsysteem van de hele mensheid komt bij mij binnen. En ik hoef hier niet weg, omdat ik geleerd heb in de atlas te kijken."

Van Bakel begint te vertellen over de machine die de titel 'Nieuwe mogelijkheid voor de vreugde van Papin' heeft meegekregen. Het is het apparaat dat de granieten plaat en het zand optilt. Papin was een leerling van Huygens die in Kassel voor het eerst voor de landgraaf een stoomcilinder demonstreerde. Dat historische feit heeft zich vermengd met een gegeven uit Gerrit van Bakels persoonlijke geschiedenis: zijn vader stierf vlak na de oorlog, terwijl hij een kanon probeerde te demonteren. De stoomcylinder brengt zand omhoog dat komt van de plaats waar Van Bakels vader overleed.
"Door de dood van mijn vader is mijn leven getekend," legt hij uit. "Getekend door geuniformeerde mannen die de grens overschreden. Ik moest iets doen met dat gegeven. Ik ben opgegroeid in een disharmonie die een resultante is van de geschiedenis. Met deze machine heb ik daar weer iets harmonisch van proberen te maken."
Daarna begint hij te vertellen over de 'Tarim-machine van de Utah Tarim-connectie'. Het schitterende apparaat moet, zoals gezegd, de Tarim-woestijn oversteken in een periode van 36.000.000 jaar. Van Bakel kwam op het idee toen het snelheidsrecord te land verbeterd werd op een zoutvlakte in de Utah-woestijn.
"Zo'n grote machine, die zo hard gereden heeft, dat is een mooi nieuwsfeitje. Het kan een klein spiertje op de wang zachter maken. Zoveel kilometer per uur heeft dat ding gereden. maar als je dat na gaat zoeken. blijkt de zoutvlakte niet lang genoeg om een uur zo hard te rijden. Doordat ik wel eens hij De Slegte kom, waar ik vreemde boeken koop, weet ik dat er een woestijn is die wel 1100 kilometer lang is. Die feiten ga ik combineren. Zo'n absurd erotisch wereldsnelheidsrecord en de gegevens van de technische cultuur waarin we leven, maar die niet in staat is in termen van 36.000.000 jaar te denken. Ik geef daar een belerend commentaar op."
Een hoogtepunt in Gerrit van Bakels aantekeningen bij onze maatschappij is zijn atoombom, getiteld 'De vorm van de verschrikking'. Het onvoorstelbare tastbaar gemaakt. de totale vernietiging als kunst.
"Het gruwelijkste van de atoombom is niet dat zij ontploft maar dat zij genetische schade aan kan richten, onzichtbare schade. Dat maakt de mensen manipulabel. Ze verstarren in hun georganiseerde agressie. De atoombom is een zonde tegen alle edele bedoelingen van de schepping. Je wordt enorm kwetsbaar door je als kunstenaar aan een dergelijk onderwerp te wagen. Ik had een vriendin die zei: Als je dat ding maakt, hoef je hier niet meer te komen."

  Toch werkt dat kleine drukknopje, voor op de neus van de bom erg vertederend.

"Ja, dat knopje moet de wang even zacht maken."

  Wat voor effect verwacht je van je werk? Wat wil je bij de kijker bereiken?

"Ik wil het bewustzijn van het neoliticum op onze cultuur overdragen. Ik zeg: Mensen, hier is iets dat je niet mag vergeten. De magie hoort er óók bij. Ik vind de neiging om de techniek te dienen heel slecht. Je moet proberen in contact te blijven met de krachten van het leven, de krachten van de grond. Ik woon in Deurne, vlak hij de plek waar mijn vader woonde. Mijn identiteit ligt hier. Ik ben geboeid door de boeren: die weten dat ze bestaan, ze hebben een spiritualiteit die ook in de buik zit."

  Misschien had je gewoon boer moeten worden.

"Misschien wel, maar ik heb geen keus. Eigenlijk is kunst iets heel verschrikkelijks. Ik houd heel veel van mijn kinderen, maar op sommige momenten gaat een tekening of een stuk ijzer vóór. Om een comfortabel en sociaal leven te leiden moet je niet met kunst bezig zijn. Het heeft met verdwazing te maken. Er zit een vreemde tegenstrijdigheld in: als je niets maakt, ben je zuiverder, maar tegelijkertijd besta je niet echt. Kunst is edel. Én gevaarlijk en amoreel."

  Hoe kijkje tegen het leven aan?

"Je kunt lachen om alles, maar je moet je blijven realiseren dat achter dat alles iets zit dat niet belachelijk is. Je kunt alles relativeren, maar als er een naald in je oog gestoken wordt, dan lukt je dat niet meer. Ik praat tegen de stenen, want aan de achterkant van de steen zit misschien een mond die iets moois te vertellen heeft, Ik wil het goeie van het verleden combineren met het goeie van de toekomst. Ik maak voertuigen die ruimte scheppen in gebieden waar gedachten niet meer bestaan. Natuurlijk ben ik geobsedeerd. En vlak achter de obsessie ligt de krankzinnigheid. De kunstenaar maakt luikjes open in de geest, die in geen enkel handboek staan beschreven".

Rommert Boonstra
ELSEVIERS MAGAZINE, 19 JUNI 1982






Links: In 36 miljoen jaar door de Tarim-woestijn