VORMEN VAN DENKEN - VORMEN VAN MAKEN
De weg van de mensen naar het volledige bewustzijn zal een hele lange zijn. Het is nagenoeg onmogelijk om op dit moment te bepalen waar we ons ergens bevinden. Er zijn zelfs mensen die beweren dat er geen sprake is van zo'n weg; en dat zijn lang niet allemaal marxisten. Maar, als je er vanuit gaat dat er zoiets bestaat als een geschiedenis, dan zou je een aantal momenten aan kunnen wijzen die het vermoeden van een ontwikkeling van het menselijk bewustzijn bevestigen. Als Homerus beschrijft dat Odysseus op het strand zijn mannen toespreekt over hoe ze moeten handelen bij het bouwen van een provisorisch schip, zou je kunnen zeggen dat dat de eerste keer is dat er planmatig gedacht wordt. Als het ware, het oudste plan uit de geschreven geschiedenis. En, met flink wat inspanning zouden we nu dat schip van Odysseus (Homerus dus) nog een keer kunnen bouwen. Dat wil natuurlijk niet zeqgen dat er voor Homerus geen schepen of buizen gebouwd werden.
Maar, terug redenerend kun je een moment aanvoelen waarop de verandering plaats vond in het opbouwen van iets wat men nodig had; een boot of nog meer primair: beschutting, een hut, een huis. Eenmaal tot vorm gekomen ontstond naar gelang de omstandigheden, plaats en tijd om te overwegen of er een verandering plaats zou moeten vinden. Een verandering die leidde tot een betere beschutting, minder materiaalgebruik of sneller, makkelijker bouwen. Soms ook: meer indruk maken of bezwerender leven. De goden gunstig stemmen, ze verleiden tot meer vrijheid voor de aanbidders. Zo zorgt de geestkracht uiteindelijk voor steeds betere woonvormen, meer comfort wat allerlei invloeden gehad moet hebben op de gebruikers van deze gebouwen! De aard van deze invloeden is moeilijk na te gaan en eigenlijk zeker niet te meten. Dat wil echter niet zeggen dat ze er niet geweest zijn. Alleen al het feit van een traditie duidt zo'n invloed aan. Traditie die deels ontstaat uit logica, een vaste vorm aanneemt en vervolgens vanzelfsprekend wordt. Zoals het feit dat een rechte muur loodrecht op een vlakke vloer staat. De hoek van 90 graden als basis van heel veel maken en denken. Ook voor dingen die met bouwen weinig te maken hebben. Denkvormen. die omdat ze in een doos ontstaan ook weer op die doos gaan lijken. Talloze voorwerpen om ons heen zijn op die manier afgeleid van dat aspect van het bouwen.
Quasi efficiente stoelen, radio's, brillen, vierkant denken: hokjesgeest? Alleen al zo'n TV scherm: in principe rond, opname door ronde lenzen, hoeveel denken en geld heeft dat niet gekost om dat rechthoekig te maken. En, eerlijk gezegd vind ik niet dat dat goed gelukt is.

Ons denken heeft nu eenmaal een andere efficientie als de ruimte die wij innemen. Zo heerste er lange tijd binnen de architectuur de opvatting dat de gebouwde wereld geen enkele invloed heeft op het gedrag van de mensen. Dat is natuurlijk ook de gemakkelijkste opvatting want daardoor ontslaat men zichzelf van een hele zware verantwoordelijkheid. Nu is er als excuus natuurlijk de meer of min rigide organisatie van de maatschappij. De wenken en voorschriften, de regel- en meettechnieken. De kracht van de Status Quo. De grootste verwarring ontstaat door het feit dat de meeste veranderingen eigenlijk alleen maar verschuivingen zijn binnen deze gang van zaken. Geen echte veranderingen maar slechts accentverschuivingen, die binnen dat bouwwerk een hele boel angst oproepen. Deze wordt dan weer bezworen door meer wenken en schriften, of iets andere sommen maar uiteindelijk vormt alleen het voorstellingsvermogen de wereld.
Mensen die iets zien wat er nog niet is zijn belangrijker dan mensen die nu interpreteren wat anderen in het verleden zagen. Voor iedereen die denkt dat wij in een snelle moderne wereld leven wil ik nog even opmerken dat met name in het bouwen gehandeld wordt naar visies en vondsten van vijftig jaar geleden. Interpretaties uit een oude doos als het ware. Toch zijn er nog regelmatig mensen die de grenzen overschrijden. Een deeltje van de wereld naar hun hand zetten. Materialen en mensen in beweging brengen op een andere wijze als voorbeen, met een ander vormdoel. Zo iemand was Buckminster Fuller, iemand die in staat is de hoek van 90 graden niet alleen ter discussie te stellen maar er zelfs een totaal andere benaderingswijze voor in plaats te brengen. En dat zonder naar Goethe, Marx, Madame Blavatsky of Rudolf Steiner te verwijzen. Hij laat zelfs de middeleeuwen als geheime bron voort harmonie met rust. Voor een deel beroept hij zich op dat deel van de natuur dat voorheen onzichtbaar en ongekend was. De bouw van de stof. De moleculaire en atomaire struktuur die zich niet in een vlak bevinden maar in de ruimte en daar in onderlinge samenhang min of meer geheim ten grondslag liggen aan een boom, een steen, een paddestoel, een kristal - in ieder geval, een wonder. Een man die de interne pracht en kracht naar buiten haalt en aanbiedt als ruimte om te vormen, te denken, te organiseren, te leven met andere begrenzingen als voorheen. Ander materiaalgebruik, andere bouwwijzen en verbindingen. Met ook de daarbij horende andere berekeningswijzen. Ja, zelfs een complete wereldvisie. Ook nu heeft het vijftig jaar geduurd voor deze vormen een klein beetje geïntegreerd raken in onze wereld. Voor een deel als voedsel voor het alternatieve, architectloze bouwen op kleine schaal, voor een ander deel als een element van commercieel opereren. Het meest dramatische is eigenlijk nog wel dat een gedeelte van de mensen die hiervan op de hoogte zijn, deze denkwijze alweer afdoen als verouderd. Terwijl de meeste mensen nog niet eens kennis genomen hebben van de verschijningsvorm van deze geest, en dus zeker geen weet hebben van de gevolgen die deze structuur zou kunnen hebben.

Deurne 14 oktober 1984

Gerrit van Bakel
DE HIJSKRAAN
Vanuit mijn keuken zie ik op de horizon een bouwkraan staan.
Een vertikale mast met een ligger, die naar ik weet in evenwicht wordt gehouden door een zwaar contragewicht beneden aan de andere zijde.
Doordat de kraan een hele lichte kleur heeft, is er een merkwaardig contrast met de ver erachter liggende lucht; een suggestie van een steeds veranderende afstand.
Een heel enkele keer, als ik lang kijk zwaait hij plotseling in een andere stand.
Er vindt een verandering plaats, meestal lang tevoren bepaald op een tekenbord, vastgelegd in een bestek, begeleid door meer of minder gecompliceerde financiële transakties.
Wat de waarde of kwaliteit van de verandering inhoudt, is over het algemeen volkomen duister. Er is alleen logica binnen het kader waarin de kraan opereert.
Het beeld van zo'n kraan is zo vanzelfsprekend dat maar weinig mensen aangetrokken worden om stil te blijven staan bij het wonder dat zich daar voltrekt.
Een tijdelijke veranderende brug die, in een aantal minuten, gewicht, een volume verplaatst op een manier die tien sterke mannen nooit op zouden kunnen brengen.
De paar mensen die toch kijken wijken bij elke hijsbeweging, minstens in de geest, een weinig terug.
Een enkele man bezweert de verplaatsing met half aarzelende, half definitieve gebaren; een dirigent alert en vol vertrouwen dat alles werkt zoals het hoort.

Alleen een tienjarig jongetje heeft een vaag vermoeden dat op kilometers afstand iemand ziet wat daar vlakbij hem gebeurt. Een droom krijgt vastere vorm; ooit zal hij zo'n kraan veranderen, verbeteren, of besluiten nemen die lasten zullen verplaatsen, of heel misschien vanuit een verre keuken zien en denken. Is de ontwerper van zo'n kraan zich ervan bewust dat bij het maken van zo'n concept en de praktische uitvoering daarvan, datgene wat het wordt, de vorm die dit materiaal voor enkele tientallen jaren aanneemt binnenkomt bij andere mensen, bewust of onbewust, en daar een voorstelling oproept die toch in feite de meest religieuze transformatie ver achter zich laat in kracht en omvang, van hoever uit het oosten deze transformatie ook komt. Maharisji of Zen zijn klein in vergelijking met de meest eenvoudige hijskraan. Niet een voorstelling van levitatie maar een feitelijke 'die de wereld verandert'. Maar ook de wereld dwingt in een bepaald patroon.
Jarenlang is de rooilijn van huizen ingegeven door de kraanbaan: saaie rechte rijen.
Daarna: de kraan wordt groter. Als het ware vergroot de kraan zichzelf, dwingt zijn ontwerpers tot grotere maten, hoger reiken, verder reiken met meer gewicht, zodat de huizen niet meer in een rij hoeven te staan, dat zelfs niet meer mogen. Een vreemde dwang. Een vorm, een resultaat van menselijk dromen.
Een oude lange geschiedenis die begint met een wiel op een as aan een paal waarover een touw loopt. Met veel mensen eromheen die hun kracht verplaatsen, hun armen verlengen.

Hier trekken dan gebeurt ginds boven iets. Honderd mensen voor één kraan. Nu, na eeuwen evolutie, één kraan voor honderd mensen. Een wezen dat reikt, dwingt. En toch het resultaat van denken. Het resultaat van duizenden nachten slapeloosheid; elke nacht voor één verandering, een vermeende of een echte verbetering. Een gigantisch patroon in tijd en ruimte vanzelfsprekend binnenkomend in het oog, het hoofd van de passant.
Een element in het hoofd van iemand die iets wil maken een hulpmiddel bij een nieuwe droom. Een nieuw beeld, gebouw dat door zijn vorm en maat een vleug van hijskraan in zich heeft. Een mysterie. Hoeveel trek en hoeveel druk sigma's veiligheden en p.k's en andere exacte of half exacte met zes vermenigvuldigde getallen er ook in verwerkt mogen zijn........
VAKMANSCHAP
Het gebeurt wel eens. dat je iets bijzonders ontdekt. Je neemt iets waar en vervolgens grijpt het je vast. Eerst weet je niet wat je overkomt. Daarna ga je redenen zoeken waarom je er mee bezig blijft. Na verloop van tijd houdt het op En dan ineens is het er weer.

Het Nederrijnse stadje Xanten is een merkwaardig residu van verschillende soorten verleden. Echt mooi is het niet maar er is een merkwaarcliqe sfeer, wat rommelig - onduidelijk.

In de Dom met een oeroude geschiedenis raak je wat verstoord als je merkt dat de pilaren van beton zijn.
Zo'n oorlog met zelfs cultuurbombardementen is toch wel iets bijzonder vreemds. (Oorlog bevat veel technologie trouwens, hoe komt die toch altijd weer allemaal in handen van over-energieke, minstens licht gestoorde "verdedigers") Bij flink wat regen buiten dwaal je slaperig daar zo'n kerk. EN dan ineens , dan gebeurt het. Een tamelijk gaaf Maria altaar trekt je aandacht. Je gaat ernaar toe, kijkt, en dan zie je in het onderste deel, dat wat ze predella noemen, iets wat je niet meer loslaat. Je kijkt en gaat weg en komt terug: er is ëietsí binnengekomen door je oog in je hoofd. Over het algemeen is houtsnijwerk wel prachtig en knap maar eigenlijk bij nader beschouwen toch ook een soort breiwerk. Een soort aandacht uit een ver verleden. 'n gegeven binnen een kader wat wel te achterhalen is, maar niet iets wat ons, althans mij, vrij lang kan boeien. Zo niet deze predella, waarin achter glazen raampjes een wirwar van takken is te onderscheiden. Na wat kijken blijkt het een stamboom uit te beelden: de hoorn van Jesse. Een gegeven dat eigenlijk uit de schilderskunst stamt. Het is onvoorstelbaar knap en geraffineerd in lagen achter elkaar opgebouwd. Maar toch, dat knappe en geraffineerde hoorde bij die tijd. Er is iets meer. Na lang kijken en wat praten valt het op dat er eigenlijk geen symmetrie in het verschijningsbeeld zit. Of er is wel symmetrie, maar die is verstoord. De rechterhelft lijkt lichtelijk verwelkt. Niet helemaal duidelijk is of de predella van dezelfde maker is als het altaar met allerlei figuren. Vast staat dat twee mensen eraan gewerkt hebben,
Heinrich Douvermann en Arnold van Tricht beiden uit Kalkar, zo rond 1535. Zo'n namen en zo'n jaar geeft wat houvast bij de onuitspreekbaarheid die daar honderden jaren geleden ontstaan is. Waardoor ik zo geraakt ben. Me bewust wordt van hun en mijn vergankelijkheid. Ook het werk zal niet eeuwig zijn; daavoor is de tijd te lang en de aarde te onrustig zowel op de oppervlakte als binnenin.

Afgezien van do iconografische betekenis van de voorstelling, de verwijzing naar oudtestamentische tijd: Er trilt daar iets. Iets aktueels, wat een nu levend mens kan voelen of zien. Een fluistering, onverstaanbaar, maar heel indringend. Niet warm, ondanks de rijke vorm. Een vermoeden vn abstracties in de toekomst? Het ontstaan van bewustzijn, visie, beeld? De nederrijnse versie van de gesest van de Renaissance? Een voorbode van de Verlichting, het rationalisme.
Kan zo'n houtsnijwerk dat allemaal bevatten?
Of zit het er pas in als ik het zie, het wil zien? Of is de waarnemer ook een "maker". Of is de maker, verlengd in de tijd zich bewust van zijn beschouwer? Wat voor soort bewustzijn is dat dan dat niet direkt woorden oplevert, maar een beeld, een fixatie. Soms zelfs een oerbeeld,een archetype. Vanuit een positie die het onmogelijk maakt dat dat nog ooit op zo'n manier tot stand komt. Uniek en eenmalig vanuit het houtsnijwerkvakmanschap gebonden aan tijd en traditie toch losgebroken: broos,en kwetsbaar en berichtend.

Ontstaan er nu óók dingen met zulke zeggingskracht? Nu dit soort materiele kennis allang verdwenen is. En vervangen door een totaal andere meer verbokkelde kennis. Tenminste individueel gezien. Zodanig verspreid over mensen dat zelfs binnen één vakgebied soms babylonische toestanden heersen.
Later buiten de kerk koop ik in een winkel een warm hemd en ik realiseer me dat, terwijl het mijn lichaam verwarmd, het in zijn onderdelen de halve wereld heeft bereisd om hier voor mij betaalbaar in de winkel te liggen. Ik stap in mijn comfortabele, van benzine voorziene, huisje waarmee ik op de weg kan wonen, en ik glijd in een complexe maar handelbare struktuur in de richting van Kalkar en ik weet dat het altaar met z'n wonderlijke predella op heel andere wijze in Xanten is gekomen. Bij Kalkar bedenk ik ineens dat het voor heel wat mensen een beladen naam is en ik zoek naar het gebouw: de snelle kweekreactor. Ik word geleid door muuschilderingen, waarvan sommigen mij proberen angst aan te jagen. Tussen boerderijen door (hoe gewoon) kom ik bij het gebouw: een modern fort met wat prikkeldraad. Het is al avond, maar ik weet dat ik de volgende keer een bezoek zal brengen aan dit natrium, plutonium uranium vakmanschap. Oók religieus beladen. In ieder geval knap, maar zeker gevaarlijk. En ik vraag me af of dit vakmanschap, deze verfijnd materiele, bijna spirituele kennis, even hoog is als waarmee Hendrik Douvermann in 1534 de voorkant van zijn ijzeren beitel met lichte tikjes door het hout dreef.

25 oktober 1984
HET VILTSTIFTDENKEN
Gelukkig zijn er altijd mensen die precies weten hoe iets moet zijn. Dat is vooral fijn als je zelf nog niets weet. Het vervelende is alleen dat over hetzelfde onderwerp verschillende zekerheden bestaan. Verwarrend. Later kom je er achter dat de duidelijke beweringen slechts aspecten, gezichtshoeken waren.
Elementen waar je een verfijnde opvatting mee kunt samenstellen.

Als leerling op de kunstacademie werd mij bezworen dat een van de verschrikkelijkste dingen die de tekenkunst bedreigen de viltstift was. (Over de balpen kon niet eens gesproken worden.) Zo'n staafje van met inkt doordrenkte vezels was karakterloos, liet geen enkele expressie toe, het gebruik leidde niet tot iets wat je textuur zou kunnen noemen. Een vergroting van het handschrift, Ja zelfs een ontkenning van al wat mooi was.

Bij een bezoek aan een oudere meester (Willi Martinali) leerde ik het kwalijke tekengereedschapje kennen: een glanzend, wat dikke pen, bomvorinig om te zien, lekker om vast te pakken:de Flow Master.
Er hoorde een klein blikje aparte inkt bij. Toen ik er mij een had aangeschaft bleek het vullen elke keer te leiden tot een kleine ramp: Alles kwam onder de onuitwasbare inkt. Wasbak, handdoek, kleding, zelfs de zeep werd zwart en bleef dat.

Na twintig jaar is de viltstift in tientallen verschillende vormen een normaal en handzaam schrijfgereedschap geworden. Er kan nu zelfs geschreven worden op manieren, die vroeger ondenkbaar waren.
Op ijzer, onder water, in de ruimte. Als de vraag groot genoeg is verschijnt de benodigde stift vanzelf. Nu is schrijven, maar zeker ook tekenen, reeds lang een manier geweest om dingen te ordenen, vast te leggen en plannen te maken. Evengoed als de aard van het oog en de vorm van de hand is de schrijfstift van invloed op de overdrachtsvorm en dus ook op de inhoud. De oog-hand coordinatie is een zo verfijnd element, compleet verweven in alle uitingsvormen van onze cultuur. Men kan in samenwerking met een chemicus en een vormgever voor elke toepassing de perfecte pen maken.

Wat mij bezighoud is of deze bezorgde leraren twintig jaar geleden gelijk hadden. Er is tenminste een punt van belang: de textuur die ontstaat met conventioneel schrijfgerei bevat in ieder geval geschiedenis, traditie, zo u wilt. Dat is van waaruit het verleden naar de toekomst stroomt. Dat was ook een onderwerp van de beeldende kunst in die tijd: het tachisme. Een stroom die de verbazing over het ik in al zijn consequenties onderzoekt. Met de hoop bij iets zuivers en waars uit te komen binnen het individu: de schilder dus, die namens, of misschien zelfs in plaats van , iedereen tot een subtiliteit zou komen die mogelijk zelfs tot het geheim van het leven zou door kunnen dringen.

De aanraking van het papier met een viltstift is in ieder geval een stuk vlakker dan met een potlood, schrijf- of tekenpen. En het is merkwaardig deze voorgaande gelijktijdigheid te overwegen. Een vervlakking in de vorm van de informatie zelf bij de hulpmiddelen en een verdieping van het bezig zijn met de hulpmiddelen.
Nog duidelijker wordt wat ik bedoel als je de vorm van de cijfers bekijkt van een zakrekenmachine. Een acht, bestaande uit zeven streepjes. Schuingezet: een concessie aan de leesbaarheid. Quasi efficient en in ieder geval bijzonder lelijk. Een totale ontkenning van de lange en schitterende geschiedenis van letters en cijfers. Het ontwerp hiervoor lijkt gemaakt door een olifant, die na de totale verbrijzeling van het porcelein met kast en al, in de scherven, met zijn poot (zelfs zonder viltstift) dit cijfer vormde.

Een vermindering van informatie per beeld of teken zoals ook de T.V. (of het computer-scherm) een verarming per beeld oplevert. Zo primitief als zelfs in de allerduisterse middeleeuwen achterlijk gevonden zou zijn.

Ik heb het nu dus niet over de hoeveelheid informatie of de informatie volgorde. Nee, alleen de visuele kwaliteit per beeld. En dat op hetzelfde moment dat de kennis hierover en de kundigheid misschien wel hoger is als ooit in de tijd geweest is. Het lijkt wel of een poetische verdunning of zelfs gewoon funktionele schoonheid een belemmering zouden vormen voor het pure informatie orgasme dat in een deel van de wereld een groot deel van de mensen in verwarring aan het brengen is.